Maandag 13 juli 2020 om 14:23

Download at: 14-3-2022 15:35:21

$i: Index | $pi: Padded Index | $an: Album Name | $d: Date | $dc: Date Compact
$c: Caption | $fc: Caption (First line) | $fw: Caption (First word)
$t: Tag | $ft: First Tag | $o: Original file name

Preview:


Filter Photos By:

Caption:
Tag:
Comment:

2020-07-13 00:00:00

Aletta Henriëtte Jacobs (Sappemeer, 9 februari 1854– Baarn, 10 augustus 1929 was een Nederlandse arts, feministe en pacifiste.
Levensloop
Aletta Jacobs werd in Sappemeer geboren als achtste kind van elf kinderen in een Joods gezin. Zij was een dochter van Abraham Jacobs, heel- en vroedmeester, en Anna de Jongh. Jacobs maakte zich al vroeg sterk voor het recht op hoger onderwijs voor vrouwen. Haar broer Eduard was de eerste Joodse burgemeester van Nederland. Haar zus Charlotte was de tweede afgestudeerde vrouw van Nederland.
In 1870 was ze de eerste Nederlandse vrouw die als toehoorster officieel werd toegelaten aan een hbs. Ze bezocht hiervoor de Rijks Hogere Burgerschool in haar geboorteplaats waar normaal geen vrouwen werden toegelaten. Een jaar later vroeg ze de liberale minister Thorbecke toestemming om aan de universiteit te studeren. Het briefje waarmee zij dat deed is nog te zien in het Algemeen Rijksarchief, evenals het antwoord van de minister, dat niet aan haarzelf is gericht maar aan haar vader. Ze werd in 1871 toegelaten als studente medicijnen aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk voor een proefperiode van één jaar.
Arts
Op zijn sterfbed gaf Thorbecke Jacobs toestemming om ook examens af te leggen. Jacobs was niet de eerste vrouwelijke studente - dat was twee eeuwen eerder Anna Maria van Schurman - maar wel de eerste die een universitaire studie succesvol afrondde. Jacobs legde in 1877 en 1878 haar artsexamen af, waarmee ze de eerste vrouwelijke Nederlandse arts werd. Na haar promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen op 8 maart 1879 op een onderzoek getiteld Over lokalisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de groote hersenen ging Jacobs naar Londen om zich verder te bekwamen als vrouwenarts en in de kindergeneeskunde. Ze ging aan de slag in het Saint Mary's Dispensary, een consultatiebureau dat werd opgericht door o.a. Elizabeth Garrett Anderson, de tweede vrouwelijke arts en chirurg in Groot-Brittannië. Via haar leerde Jacobs Millicent Fawcett kennen, een feminist en suffragette.
In Londen werd ze door haar vriend Carel Victor Gerritsen geïntroduceerd bij de Engelse social reformers. Ze ontmoette daar onder andere Annie Besant, Charles Bradlaugh, Charles Robert Drysdale en Edward Truelove. Drysdale nam Jacobs mee naar een Londense instelling waar prostituees medisch onderzocht werden; hij was de eerste die haar 'volledig omtrent het prostitutie-vraagstuk inlichtte'. Terug in Nederland werd Jacobs in 1881 lid van de vrijdenkersvereniging De Dageraad
Later vestigde Jacobs zich als huisarts in Amsterdam, waar ze wekelijks gratis spreekuren hield voor minvermogende vrouwen, cursussen gaf en het pessarium als voorbehoedmiddel introduceerde. Het pessarium werd voorheen gebruikt om verzakte baarmoeders te ondersteunen. Ze was lid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond. Als arts had ze een progressief standpunt ten aanzien van geboortebeperking.
Eerste feministische golf
Aletta Jacobs was de beroemdste Nederlandse vertegenwoordigster van de eerste feministische golf. Dat er gestreden moest worden voor vrouwenkiesrecht heeft indirect te maken met Jacobs. Oorspronkelijk stelde de wet alleen een loongrens om te mogen stemmen. Doordat zij arts was, voldeed ze aan deze loongrens en wilde ze gebruikmaken van haar stemrecht. De poging daartoe had ze samen met haar twee vriendinnen Titia van der Tuuk en Elise Haighton voorbereid. Pas daarna werd het verbod voor vrouwen om te stemmen expliciet in artikel 80 van de Grondwet opgenomen. Jacobs was voorzitter van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en bezocht de internationale vrouwenbijeenkomsten van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht. Toen door de Eerste Wereldoorlog de geplande bijeenkomst in 1915 in Berlijn niet door zou gaan, nam zij het initiatief voor het Internationaal Congres van Vrouwen in Den Haag, met Rosa Manus en Mia Boissevain, dat werd bijgewoond door meer dan 1200 vertegenwoordigers uit twaalf landen. In september 1915 gingen Jacobs en enkele andere vrouwen naar de Verenigde Staten om president Woodrow Wilson te ontmoeten en het voorstel over te brengen voor een "League of Neutral Countries" die zouden kunnen helpen bemiddelen een einde te maken aan de oorlog.
Jacobs trouwde met politicus Carel Victor Gerritsen (1850-1905) in 1884, in een vrij huwelijk. In 1892 huwden zij om praktische redenen voor de wet. Daarbij moest Jacobs de gelofte van gehoorzaamheid aan haar wettige echtgenoot afleggen, die destijds in de wet stond. Zij deed dat, maar onder protest. Gerritsen had een grote invloed op haar. Hij introduceerde haar in kringen van vrijdenkers, vrijmetselaars en bracht haar in contact met het Neomalthusianisme.
Tijdens de Tweede Boerenoorlog trok Jacobs zich het lot van de Afrikaners aan en protesteerde zij tegen de concentratiekampen die de Britten daar voor de kinderen en vrouwen van de strijdende Boeren hadden ingericht. Gedurende de Eerste Wereldoorlog ijverde zij zowel in Nederland als daarbuiten voor vrede.
In de jaren 1911-1912 maakte Jacobs een wereldreis met de Amerikaanse feministe Carrie Chapman Catt (1859-1947), die voorzitter was van de International Woman Suffrage Alliance (IWSA), om vrouwenrechten wereldwijd te bevorderen. Ze deden tussen april 1911 en oktober 1912 drie werelddelen aan: Europa, Afrika (Zuid- en Oost-Afrika) en Azië (Palestina, Ceylon, India, Java, Filipijnen, China, Korea, Japan en Hawaï). Jacobs publiceerde een omvangrijk werk over deze reis, en Catt schreef erover in haar dagboeken.[16]
Eind september 1919 werd actief vrouwenkiesrecht , waar zij zich zo voor had ingezet, in Nederland een feit.
Erkenning
In 1923 werd een gedenksteen geplaatst in haar voormalige woonhuis in de Tesselschadestraat in Amsterdam door de Amsterdamse afdeling van de Vereniging van Staatsburgeressen In 2011 zetten diverse groeperingen, waaronder de stichting Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis, zich in om haar grafsteen van verval te redden. Deze steen bevindt zich op Westerveld, begraafplaats en crematorium te Driehuis en is ontworpen door Gra Rueb.
Aletta Jacobs is in 2006 opgenomen in de Canon van Nederland. De commissie-Van Oostrom heeft Aletta Jacobs erkend als een van de vijftig essentiële onderwerpen voor de Nederlandse geschiedenis in het voortgezet onderwijs. Jacobs kreeg in 2008 ook een plaats in de Canon van Groningen en een kamer in het Gronings universiteitsmuseum. Ze is afgebeeld op een van de gedenkramen in het Academiegebouw van de universiteit.
Het persoonlijk archief van Aletta Jacobs staat sinds oktober 2017 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het is in te zien bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis.
In 2014 is een musical rond Aletta Jacobs in première gegaan, op de dag dat de RUG de Aletta Jacobsprijs uitreikte.
Prijs
Sinds 1990 wordt door de Rijksuniversiteit Groningen elke twee jaar de Aletta Jacobsprijs uitgereikt. Vrouwen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op het terrein van de emancipatie komen voor deze prijs in aanmerking. Met de prijs wil de universiteit laten zien dat vrouwen een belangrijke voorbeeldfunctie kunnen vervullen

2020-07-15 00:00:00

Antoni van Leeuwenhoek.
(ook: Anthoni, Anthonie, Antonie, Antony, Anthony) (Delft, 24 oktober 1632 – aldaar, 26 augustus 1723) was een Nederlandse handelsman, landmeter, wijnroeier, glasblazer en microbioloog. Van Leeuwenhoek is vooral bekend door zijn zelfgefabriceerde microscoop en zijn pionierswerk voor de celbiologie en de microbiologie. Vanaf 1674 deed hij vele ontdekkingen die bekend werden door zijn correspondentie met de Royal Society in Londen.
Leven
Van Leeuwenhoek werd geboren te Delft in 1632 als zoon van Philips Antonyszoon, mandenmaker en Margaretha Bel van den Berch die stamde uit een geslacht van bierbrouwers. Op 4 november 1632 werd hij gedoopt als 'Thonis Philipszoon', hij noemde zich van Leeuwenhoek omdat zijn ouderlijk huis in Delft op de hoek naast de Leeuwenpoort stond. Toen hij in 1637 vijf jaar oud was, stierf zijn vader en kort daarna hertrouwde zijn moeder. Tien jaar later overleed zijn stiefvader. Hij ging in Warmond naar school en verbleef bij een oom in Benthuizen. Vervolgens werd hij in Amsterdam vijf tot zes jaar opgeleid tot kassier en boekhouder bij de Schotse lakenhandelaar William Davidson. Op jonge leeftijd ontwikkelde hij een brede belangstelling voor sterrenkunde, wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Van Leeuwenhoek trouwde met Barbara de Meij en ging met haar in 1653 of 1654 in Delft wonen waar hij een winkel begon in linnen, garen en band. Ze kregen vijf kinderen en in 1666 stierf Barbara. Het verkrijgen van de sinecure van Kamerbewaarder van Heeren Schepenen in 1660 verschafte hem een vast inkomen (een sinecure is een ambt met een salaris of privileges maar zonder wezenlijke verplichtingen).
In 1669 haalde hij het landmeterexamen. Na de dood van Johannes Vermeer in 1675 trad Van Leeuwenhoek op als executeur-testamentair van diens nalatenschap. Hij was vier dagen na Vermeer in dezelfde kerk gedoopt. Vaak wordt verondersteld dat de twee goed bevriend waren. Sommigen opperden zelfs dat de natuurvorser misschien model heeft gestaan voor Vermeers schilderijen De Geograaf en De Astronoom, en dat hij de kunstenaar zou hebben voorzien van lenzen voor diens camera obscura, maar dit is nooit aangetoond.
Van Leeuwenhoek hertrouwde in 1671 met Cornelia Swalmius, telg uit een predikantengeslacht. De stad Delft benoemde hem in 1679 tot wijnroeier waarvoor een zekere wiskundige kennis was vereist. In 1694 overleed ook Cornelia, waarna hij alleen achterbleef met zijn dochter Maria - zijn andere kinderen waren reeds overleden.
Van Leeuwenhoek was een vermogende man. Dit blijkt uit het vermogen dat zijn dochter 20 jaar na zijn dood naliet: 90 duizend gulden, maar het blijkt ook uit zijn aankoop in 1666 van een tuin buiten de stad en dat hij in 1681 beschikte over een paard. Op 26 augustus 1723 overleed Antoni van Leeuwenhoek in zijn geboortestad, bijna 91 jaar oud. Volgens de verhalen dicteerde hij op zijn sterfbed een brief aan de Royal Society waarin hij het fladderen van zijn middenrif zo grondig beschreef dat de aandoening de ziekte van Van Leeuwenhoek wordt genoemd. Hij werd op 31 augustus 1723 in de Oude Kerk te Delft begraven.
Wetenschappelijk werk
Microscopen[bewerken]
Hoe de vroegste microscopen tot stand kwamen is onduidelijk, maar aan het begin van de 17e eeuw kende de Republiek in Middelburg twee vermaarde lenzenmakers. Hans Lippershey (1570– 1619) en Sacharias Jansen (ca. 1585 – ca. 1632) worden verbonden met de uitvinding van microscoop en telescoop. Hierdoor had de lakenhandelaar Van Leeuwenhoek de beschikking over lenzen en loepen voor de controle van stoffen. In 1648 kreeg hij voor het eerst een vergrootglas in handen: een loep voor de textielhandel met een vergrotende kracht van drie - een dradenteller. De Nederlander Jan Swammerdam (1637-1680) en de Engelsman Robert Hooke (1635-1703) gebruikten reeds een samengestelde microscoop met oculair en objectief, maar de vergrotende kracht van deze apparaten viel in het niet bij de sterke lenzen die Van Leeuwenhoek zou maken. Zo vergrootte Hookes samengestelde microscoop slechts 30x terwijl het vergrotend vermogen van de enkelvoudige microscoop van Van Leeuwenhoek kon oplopen tot 270x zoals blijkt uit een door Van Leeuwenhoek gefabriceerd exemplaar in het bezit van (Het Universiteitsmuseum in Utrecht. Het microscopisch natuurwetenschappelijk onderzoek door Hooke leidde in september 1664 tot het baanbrekende boek Micrographia: or Some Physiological Descriptions of Miniature Bodies Made by Magnifying Glasses. Hierin beschrijft Robert Hooke minutieus onder meer een plantencel, een vliegenoog en een vlo.
Het is mogelijk dat deze publicatie Van Leeuwenhoek indirect geïnspireerd heeft zijn lenzen op iets anders te richten dan lakens. Van Leeuwenhoek was een autodidact: zonder enige natuurwetenschappelijke opleiding en zonder kennis van vreemde talen leerde hij zichzelf in een achtervertrek van de winkel de kunst van het observeren en beschrijven. Maar hij was ook een verbazingwekkende vakman die zichzelf glas leerde blazen, slijpen en polijsten. In tegenstelling tot de samengestelde microscoop van Hooke klemde Van Leeuwenhoek vrijwel altijd één lens tussen twee metalen plaatjes, het te bestuderen onderwerp werd met schroeven vastgeklemd en in een positie geplaatst zodat het scherp kon worden waargenomen.
Geheime methode
Zijn wetenschappelijke status stond of viel met zijn exclusieve kennis van lenzenproductie en daarom hield hij zijn methode angstvallig geheim. Hij legde zijn waarnemingen en conclusies vast in brieven die hij aan bekenden schreef waardoor de Delftse arts en anatoom Reinier de Graaf hem in 1673 introduceerde bij de Royal Society in Londen. Vanaf 1674 werden zijn bevindingen gepubliceerd in de Philosophical Transactions, maar op den duur wekten zijn wonderlijke waarnemingen zoveel ongeloof dat een delegatie werd afgevaardigd om de microscopische wezentjes met eigen ogen te aanschouwen. In 1680 benoemde de Society hem als lid en kreeg hij erkenning voor zijn wetenschappelijke productie. Vele preparaten stuurde Van Leeuwenhoek naar Londen. In 1981 ontdekte de Britse microscopist Brian J. Ford dat Van Leeuwenhoeks oorspronkelijke preparaten in uitstekende staat en van hoge kwaliteit bewaard waren in de Royal Society’s verzamelingen. Tot aan zijn dood, in 1723, stuurde Van Leeuwenhoek brieven met zijn bevindingen naar de Royal Society.
Globulentheorie
Volgens de theorie van de spontane generatie ontstaat leven uit levenloos materiaal (bijvoorbeeld maden uit rottend vlees of vlooien uit vieze lakens). Door de natuurlijke eenheid die Van Leeuwenhoek waarnam, zoals de zaadcellen bij dieren en planten, verwierp hij deze theorie en concludeerde hij dat alle dode en levende stof bestond uit kleine bolvormige deeltjes: globulen, overeenkomstig de heersende leer van Descartes. Nadat hij spierweefsel had bestudeerd erkende hij echter dat vlees niet uit zulke globulen is opgebouwd, maar uit "striemtgens" die van insect tot zoogdier worden aangetroffen.
Ontdekkingen
In 1674: infusoria (afgietseldiertjes, mini-waterorganismen) en protisten (eencelligen met een celkern) gevonden tijdens waterbloei in het Berkelse Meer bij Rotterdam.
in 1674: rode bloedcellen waarvan hij ten onrechte dacht dat deze bolvormig en uit 6 × 6 kleinere globulen waren opgebouwd.
in 1675: ontleding van luizen-eieren en ontdekking van embryonale luizen, waarmee de theorie van de spontane generatie wordt ondermijnd.
in 1676: bacteriën in een peper-infuus. De bijna onzichtbare kaasmijt, die leeft in oude, harde kaas werd destijds voor het kleinste diertje gehouden.
in 1676: bacteriën in een peper-infuus. De bijna onzichtbare kaasmijt, die leeft in oude, harde kaas werd destijds voor het kleinste diertje gehouden.
in 1677: spermatozoa. Via een professor uit Leiden krijgt hij de beschikking over het sperma van een man die aan gonorroe lijdt, maar de materie is binnen een paar uur dood.[4] Vervolgens doet hij onderzoek op gezond sperma. Hij ziet een geweldige menigte diertjes.[5] De zaadcellen bewegen (met hun staart) en daarom zijn zij volgens hem de levensdragers. De vrouwelijke voortplantingsorganen dienen slechts voor de voedselvoorziening voor de reeds aanwezige organismen in het sperma. Hij laat de tekst over de menselijke zaadcellen in het Latijn vertalen.
in 1682: streeppatroon op spiervezels.
in 1685: Robert Boyle vraagt hem de kleurstof cochenille te onderzoeken. Van Leeuwenhoek maakte geen tekeningen van wat hij zag en gaf daarmee Nicolaas Hartsoeker de gelegenheid hem de loef af te steken.[6]
in 1685: Robert Boyle vraagt hem de kleurstof cochenille te onderzoeken. Van Leeuwenhoek maakte geen tekeningen van wat hij zag en gaf daarmee Nicolaas Hartsoeker de gelegenheid hem de loef af te steken.[6]
in 1685: Robert Boyle vraagt hem de kleurstof cochenille te onderzoeken. Van Leeuwenhoek maakte geen tekeningen van wat hij zag en gaf daarmee Nicolaas Hartsoeker de gelegenheid hem de loef af te steken.[6]
in 1685: Robert Boyle vraagt hem de kleurstof cochenille te onderzoeken. Van Leeuwenhoek maakte geen tekeningen van wat hij zag en gaf daarmee Nicolaas Hartsoeker de gelegenheid hem de loef af te steken.[6]
in 1688: onderzoek naar bloed en bloedsomloop leidt tot de publicatie van Den waaragtigen omloop des bloeds, als mede dat de arteriën en venae gecontinueerde bloedvaten zijn, klaar voor de oogen gestelt.
in 1694: nauwkeurige beschrijving van het facetoog van een libel.
in 1694: anastomosen (netwerk) in het spierweefsel van een eendenhart. Dit netwerk werd pas in 1849 herontdekt.

2020-07-15 00:00:00

Antonij Herman Gerard (Anthony) Fokker (Kediri, 6 april 1890 – New York, 23 december 1939) was een Nederlandse luchtvaartpionier en vliegtuigbouwer.

2020-07-15 00:00:00

Antonij Herman Gerard (Anthony) Fokker (Kediri, 6 april 1890 – New York, 23 december 1939) was een Nederlandse luchtvaartpionier en vliegtuigbouwer. Het vliegtuigbedrijf Fokker is naar hem genoemd.

2020-07-15 00:00:00

Aage Vening Meinesz (Malang, 19 juni 1942 – Den Haag, 31 oktober 1985) was een Nederlands meesterkraker, die bekend werd onder de naam Aage M. en het alias de Meesterkraker die hij vanwege zijn zeer goed voorbereide berovingen kreeg.
Meinesz was een charmante verschijning die zijn verhaal mooi kon brengen, en verwierf dan ook grote bekendheid.[bron?] Als gereedschap gebruikte hij vaak zijn legendarisch geworden thermische lans, een apparaat bestaande uit een buis gevuld met staven magnesium waar zuurstof doorheen wordt geperst. Door ontsteking ontstaat een vlam van 3500 graden die door beton en het dikste metaal brandt. Begin jaren 70 pleegde hij zijn grootste kraak ooit (die elke Nederlandse krant haalde). Uit de kluis van de Nederlandsche Middenstandsbank in Helmond stal Meinesz 600.000 gulden. De particuliere spaarkluisjes liet hij bewust ongemoeid.
In 1973 werd Meinesz aangehouden en veroordeeld tot 4,5 jaar cel in de Blokhuispoort, de strafgevangenis in Leeuwarden. Op ingenieuze wijze wist hij daaruit te ontsnappen om vier maanden later weer opgepakt te worden. Toen zijn gevangenisstraf er uiteindelijk opzat, stond de gehele vaderlandse pers bij de gevangenispoort om foto’s te maken en citaten uit zijn mond op te tekenen. Meinesz werd gevraagd of het moeilijk was om zo spectaculair uit de gevangenis in Leeuwarden ontsnappen. Daarop antwoordde hij nonchalant: "Een bankkluis kraken kost ook moeite, ik heb die capaciteiten nu eenmaal."
Aage Meinesz kwam van goeden huize met een overgrootvader die burgemeester was van Rotterdam en Amsterdam (Sjoerd Vening Meinesz) en een oudoom die een bekend hoogleraar in de geofysica was (Felix Vening Meinesz). Van moederskant was hij van Indische afkomst. Meinesz woonde het grootste deel van zijn 'werkzame leven' in Utrecht.
Hij had een uitbundige levensstijl, waarvoor veel geld nodig was. In de misdaad was hij erop tegen om geweld te gebruiken. Hij stopte liever met inbreken dan een bewaker aan te moeten vallen. Hij kreeg zijn bijnaam de meesterkraker vanwege zijn vaardigheid met de thermische lans waarmee hij een serie bankroven pleegde. Door het grote aantal kraken en de geweldloosheid waarmee hij deze uitvoerde, kregen zijn daden een eigen stijl binnen het criminele circuit. Later vertelde hij op de televisie, bij Willem Duys, over zijn daden.
In 1976 verscheen zijn autobiografisch boek Mijn nachten met de thermische lans.
Meinesz is een keer getrouwd geweest en kreeg uit dit huwelijk één dochter en één zoon. Daarna heeft hij bij verschillende vriendinnen nog twee zoons gekregen en een dochter. In 1985 overleed hij aan darmkanker. Hij werd begraven in Den Haag. Het graf is inmiddels geruimd.

2020-07-15 00:00:00

Anne Frank als kind

2020-07-15 00:00:00

Anne Frank toen ze nog gewoon buiten kon spelen. Hier met haar vriendin Hanneli Goslar, Amsterdam, mei 1941

2020-07-15 00:00:00

Bas Jan Ader (officieel Bastiaan Johan Christiaan Ader) (Winschoten, 19 april 1942 - Atlantische Oceaan, 1975) was een Nederlands conceptueel kunstenaar.
Ader groeide op in Winschoten en werd opgevoed door zijn moeder als een van de twee zonen van het predikanten- en verzetstrijdersechtpaar Bastiaan Jan Ader en Johanna Adriana Ader-Appels. Zijn vader werd in 1944 door de Duitse bezetter gefusilleerd.
Ader volgde samen met onder meer Wim T. Schippers en Ger van Elk in Amsterdam een opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (de huidige Rietveldacademie). Na enkele avontuurlijke (zee)reizen belandde hij met Ger van Elk op een kunstopleidingsinstituut in Los Angeles. In de jaren zestig studeerde hij kunst en filosofie in Californië.
Zijn werk bestaat voor een groot deel uit performances, waarin fotografie en film een belangrijke rol spelen. Zijn kunst is geïnspireerd door de zwaartekracht en andere fysische verschijnselen. Hij maakte daarvan verschillende korte filmopnames waarin hij zichzelf aan het vallen bracht. Eén daarvan is opgenomen in het Amsterdamse bos en heet Broken Fall (organic) waarin hij zich uit een boom in het water laat vallen. In een andere film zit hij op een stoel op het schuine dak van een huis, waar hij vervolgens ook vanaf valt; in een van zijn andere korte films houdt hij zo lang als hij kan een zware steen vast die op een lamp valt wanneer hij het niet meer volhoudt: in al deze films is er een bijna fysiek tastbaar element van spanning, van suspensie, van anticipatie van het onvermijdelijke. In de korte film (3:21 min) getiteld "I'm too sad to tell you" tracht hij te wenen voor het oog van de camera. Ader was altijd zoekend en wordt ook wel getypeerd als een onderzoeker. 'Het moment van overgave', hunkering, subjectiviteit en verbazing zijn sleutelwoorden in de onderwerpen van zijn oeuvre.
In 1975 stak hij op 33-jarige leeftijd van wal in een kleine zeilboot (aangepaste Guppy 13) om solo de Atlantische Oceaan over te steken. Hij raakte echter vermist en ongeveer 10 maanden later werd zijn lege boot voor de kust van Ierland teruggevonden. Zijn persoonlijke nalatenschap is over een groot deel van de wereld verspreid. Ader raakt met zijn kunst ook tegenwoordig nog in opspraak

2020-07-21 00:00:00

1905. Koningin Wilhelmina maakt een 'selfie' met behulp van een kabelontspanner. We zien hier een lunch na een jachtpartij in de wouden van Dobbin bij Mecklenburg in Duitsland. Aan tafel zitten zo een 15 mensen, aan de linkerzijde twee bedienden waarvan eentje sigaretten in zijn hand heeft. Tweede van links zit Prins Hendrik (van Mecklenburg)

2020-07-21 00:00:00

Barend Willem Biesheuvel was een Nederlandse politicus en tussen 1971 en 1973 minister-president van Nederland. Hij leidde de kabinetten Biesheuvel I en Biesheuvel II

2020-07-21 00:00:00

Beatrix 12 jaar 30-01-1950

2020-07-21 00:00:00

Benardus Simon (Ben) Korsten (Hillegom, 9 mei 1916 - Wassenaar, 27 augustus 1969) was een Nederlandse journalist. Hij wordt gezien als de eerste spindoctor van Nederland.
Begin van zijn loopbaan
Korsten groeide op in Heemstede. In 1937 begon hij zijn journalistieke loopbaan bij het Haarlems Dagblad. Na de Tweede Wereldoorlog bepaalde de Commissie voor Perszuivering dat hij zeven jaar lang geen werk als journalist mocht doen, omdat hij tijdens de oorlog had gepleit dat de krant medewerking verleende aan de Duitsers. Daarna werd hij onder andere perschef bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland.
Verslaving
Al van jongs af aan werd het leven van Korsten beheerst door angsten en om die te bestrijden greep hij zowel naar de fles als naar medicijnen. Verslavingen aan drank en pillen waren het gevolg.
De politiek
In 1959 kreeg Korsten de politieke partij KVP als klant. Hij ging Norbert Schmelzer helpen bij de verkiezingscampagne. In het begin van de jaren zestig breidde het netwerk van Korsten zich uit en huurden ook andere bewindslieden hem in.
Zijn taak bestond vooral uit het opzetten van een afdeling publiciteit en het helder formuleren van stukken die naar buiten gingen. Doordat hij met zoveel ministers sprak, was hij van veel politieke plannen op de hoogte. Zo kreeg hij een grote machtspositie in Den Haag. Hij regelde uiteindelijk niet alleen de PR, maar gaf de ministers ook beleidsadviezen.
In 1967 vertelde Ben Korsten in een interview over zijn contacten in de Nederlandse politiek. Dat was voor veel van zijn klanten reden om hun samenwerking met hem te stoppen.
Overlijden
Korsten viel na zijn ontslag in een diep gat. In 1969 stierf hij onder onduidelijke omstandigheden. Op zijn begrafenis verscheen slechts een handvol mensen, waaronder senator Harm van Riel (VVD).
In 1983 werd de film De mannetjesmaker, gebaseerd op de carrière van Korsten, uitgebracht. De naam van Korsten en enkele andere personen werden wel gewijzigd, vanwege veiligheidsoverwegingen en auteursrechten.

2020-12-07 00:00:00

VAN HET NIEUWS Amsterdam "Levend kunstwerk" Fabiola in de Leidsestraat, 1979. Fabiola was de artiestennaam van Peter Alexander van Linden (26 mei 1946 - 27 januari 2013), die sinds de jaren zestig als performancekunstenaar en onder de titel "levend kunstwerk" een bekende verschijning in Amsterdam was.

2020-12-07 00:00:00

An Ponsing De echte Ma Flodder naast een Taunus 1.6L tijdens de ontruiming van haar woonwagenlocatie.
Deze beroemde/beruchte mevrouw genaamd An Ponsing (bijnaam Schjlam An) heeft "model" gestaan voor de eerste Flodder film die deels op de Sittardse Kollenberg is opgenomen.
Zij haalde kolengruis en as op om te vermengen met een brandbaar papje en verkocht dat aan arme mensen i.p.v. kolen/antraciet.
Zij behoort naast Zefke Mols Jo Erens en Toon Hermans tot Sittards bekendste figuren.
Haar zonen rijden heden ten dage nog altijd door Sittard om oud papier en ijzer op te halen.

2020-12-07 00:00:00

An Ponsing De echte Ma Flodder naast een Taunus 1.6L tijdens de ontruiming van haar woonwagenlocatie.
Deze beroemde/beruchte mevrouw genaamd An Ponsing (bijnaam Schjlam An) heeft "model" gestaan voor de eerste Flodder film die deels op de Sittardse Kollenberg is opgenomen.
Zij haalde kolengruis en as op om te vermengen met een brandbaar papje en verkocht dat aan arme mensen i.p.v. kolen/antraciet.
Zij behoort naast Zefke Mols Jo Erens en Toon Hermans tot Sittards bekendste figuren.
Haar zonen rijden heden ten dage nog altijd door Sittard om oud papier en ijzer op te halen.

2020-12-07 00:00:00

Anne Frank geniet van het zonnetje op het dak in 1939.

2020-12-07 00:00:00

Anne en Margot Frank op het strand van Zandvoort 1934

2020-12-07 00:00:00

Anton Mussert, leider van de Nationale Socialistische Beweging in Nederland voor de studio van de Nederlandse omroep in gesprek met een vader en zijn zoontje, dd 1 mei 1942.

2020-12-07 00:00:00

Beatrix voor de fam.Kennedy in 1963

2020-12-07 00:00:00

Beatrix aan het bellen

2020-12-13 00:00:00

Beatrix

2020-12-13 00:00:00

Herman Boerhaave 67 jaar oud, geschilderd door Cornelis Troost
Herman(us) Boerhaave (Voorhout, 31 december 1668 – Leiden, 23 september 1738) was een Nederlands arts, anatoom, botanicus, scheikundige en onderzoeker. Hij was een hoogleraar die een tijdlang drie van de vijf leerstoelen van de medische faculteit bekleedde, rector magnificus was van de Universiteit van Leiden en directeur van de Hortus botanicus Leiden. Hij stond bekend als begenadigd docent en was een van de bekendste mannen van Europa, wiens faam zelfs tot in China was doorgedrongen. Boerhaaves motto was Simplex sigillum veri - Eenvoud is het kenmerk van het ware
Levensloop
Boerhaave werd geboren in Voorhout. Zijn moeder, Hagar Daelder, een koopmansdochter uit Amsterdam, overleed in 1673; zijn vader, Jacob Boerhaave, een dominee, hertrouwde toen hij 6 was. Als kind heeft hij vanaf zijn 12e jaar vijf jaar lang geleden aan een hardnekkige zweer aan zijn linker dijbeen, waarvoor vele artsen werden geconsulteerd en vele pijnlijke behandelingen werden toegepast. Deze ervaringen wakkerden waarschijnlijk zijn belangstelling voor de geneeskunde aan en verhoogden zijn inlevingsvermogen in het lijden van zijn patiënten.
Op de Latijnse school, waar hij in de vierde klas geplaatst werd (hij had al thuis onderwijs gehad; zijn vader had hem eigenlijk voor het domineesambt bestemd), onderscheidde hij zich door hoge cijfers en door steeds als de beste van de klas te eindigen. In 1682 overleed zijn vader plotseling, diens vrouw en haar negen kinderen met zeer weinig middelen van bestaan achterlatend. Boerhaave studeerde eerst, deels met hulp van giften van weldoeners, filosofie, theologie en wiskunde aan de Leidse universiteit. Hij volgde onder andere college bij Burchard de Volder. In 1690 promoveerde hij op de dissertatie De distinctione mentis a corpore (over het onderscheid van de geest van het lichaam), waarin hij de leerstellingen van Epicurus, Thomas Hobbes en Spinoza aanviel. Hierna ging hij geneeskunde studeren. In 1693 promoveerde hij in Harderwijk in de geneeskunde (waarschijnlijk omdat dat goedkoper was dan in Leiden; financieel zat hij in deze jaren erg krap) en vestigde zich als arts in Leiden. Hij was zeer honkvast: de reis naar Harderwijk zou de langste reis van zijn leven blijven.
In 1701 werd hij benoemd tot lector geneeskunde aan de Leidse universiteit. In zijn inaugurele rede, De commendando Hippocratis studio, beval hij deze grote leermeester aan zijn studenten aan ter navolging. In 1709 werd hij in Leiden hoogleraar in de botanie en geneeskunde en verrichtte in die functie veel goed werk, niet alleen voor de universiteit, maar ook voor de Leidse hortus, waar hij veel verbeteringen en uitbreidingen in aanbracht en vele nieuwe soorten beschreef. Op 14 september 1710 trouwde hij Maria Drolenvaux, dochter van een rijk koopman. Ze kregen vier kinderen van wie er slechts één, Maria Joanna, een volwassen leeftijd bereikte.
Er is voor hem een bescheiden grafmonument in de Pieterskerk, ontworpen door Frans Hemsterhuis en in 1762 vervaardigd door Antony Wapperon.
In 1714 werd hij benoemd tot rector magnificus van de universiteit en volgde Govert Bidloo op als hoogleraar praktische geneeskunde. Hier introduceerde hij het nieuwe instituut van de klinische les aan het bed van de patiënt. In 1715 kwam tsaar Peter de Grote bij hem langs, om vijf uur 's ochtends. Vier jaar (1718) later werd hij ook benoemd tot hoogleraar chemie. In 1722 werd hij ziek en besloot het rustiger aan te doen. In 1724 kocht hij Oud-Poelgeest. Elke plant die geen plaats vond in de hortus verdween naar het veel grotere buiten. Een van zijn leerlingen was Albrecht von Haller uit Bern. In 1728 werd hij gekozen in de Académie française, in 1730 in de Royal Society in Londen. In 1729 moest hij zijn leerstoelen in de chemie en botanie opgeven, en concentreerde zich op zijn medische onderwijs. Hij overleed na een langdurig en pijnlijk ziekbed uiteindelijk in 1738 te Leiden en werd in de Pieterskerk begraven. Nabij zijn graf is in 1762 een monument voor hem opgericht, dat ontworpen is door Frans Hemsterhuis en vervaardigd door Antony Wapperon.
Commentaar
Oud-Poelgeest
Boerhaave deed de hippocratische methode van onderwijs aan het bed herleven en hechtte grote waarde aan een obductie na het overlijden, waarmee de samenhang tussen afwijkingen en verschijnselen kon worden aangetoond. Het syndroom van Boerhaave, de ruptuur van de slokdarm bij hevig braken, is naar hem genoemd; hij beschreef het naar aanleiding van de ziektegeschiedenis van een admiraal van de Nederlandse vloot die hij behandeld had.[2]
De klinisch-pathologische conferenties die Boerhaave invoerde zijn ook tegenwoordig nog een belangrijk onderwijsmiddel. Hij combineerde de beste elementen uit vele wetenschappelijke tradities. Zijn methoden werden door een groot aantal studenten, die uit alle landen kwamen om van hem te leren, door Europa verspreid. Twee van zijn boeken, Institutiones Medicinae (1708) en Elementa Chemiae (1724) bleven decennialang standaardwerken.
Vlak voor zijn dood maakte Boerhaave kennis met de jonge Linnaeus, die toen net afgestudeerd was aan de Universiteit van Harderwijk. Hij herkende in hem een groot wetenschappelijk talent en stelde hem voor aan George Clifford, een vermogend Amsterdams bankier met een buitenplaats in Heemstede, de Hartekamp. George Clifford was patiënt van Boerhaave en hypochonder. Boerhaave vertelde Clifford dat hij een arts in dienst moest nemen om op zijn dieet te letten en hierdoor is Linnaeus als lijfarts in dienst gekomen bij Clifford. Door Cliffords uitgebreide verzameling planten - die hij kon aanleggen door zijn contacten met de Vereenigde Oostindische Compagnie - heeft Linnaeus zijn beroemde Hortus Cliffortianus kunnen schrijven. Zelf beschreef Boerhaave ook planten die door de schepen van de Compagnie naar Nederland gebracht werden. Hij was bijvoorbeeld de eerste die van de echte suikerbos van de Kaap een beschrijving en illustratie maakte. Linnaeus gaf er later de naam Protea repens aan.

2020-12-13 00:00:00

burgemeester van Rotterdam Ir. F.E. Müller en zijn vrouw feliciteren de 102-jarige Mevr. P.E. Herfst-Braams (bijnaam opoe Herfst). Anno 1943

2020-12-13 00:00:00

Portret van fotojournalist/persfotograaf C. van Es (20 maart 1887 - 25 november 1977) met zijn platencamera omstreeks 1910. Cornelis van Es, beter bekend als 'oom Jaap', was als jongen in dienst gekomen van een kleermaker te Zeist. Omstreeks zijn 18de jaar verwierf hij een camera waarmee hij toeristen en dagjesmensen in de omgeving van Zeist vastlegde. Dit werk trok hem meer aan dan de hele dag in een kleermakerswerkplaats te moeten doorbrengen en het leverde ook nog wat op. Daarom besloot hij fotograaf te worden. Ook legde hij jachtpartijen vast van de adel in die tijd. De foto's daarvan leverde hij aan in albums, die naar zijn eigen zeggen gretig afgenomen werden door de deelnemers. Van Es beschikte al vroeg over een eigen auto om snel bij nieuwswaardige gebeurtenissen te kunnen zijn en deze op de gevoelige plaat vast te leggen. Hij maakte dan ook materiaal voor de geïllustreerde pers, die vanaf omstreeks 1900 steeds meer foto's was gaan gebruiken. Hij leverde aan tijdschriften als Het Leven, De Prins, maar ook aan kranten zoals De Telegraaf. Hij reisde voor zijn vak tevens naar onder andere Duitsland, Polen, Engeland en Scandinavië. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was Van Es luchtfotograaf vanaf Soesterberg. In de jaren '30 zei hij het vak van persfotograaf vaarwel en begon hij een theehuis (vanaf 1938 Theehuis 'Beatrix' geheten) bij Amersfoort. Het was in de eerste helft van de 20e eeuw niet gebruikelijk dat namen van fotografen bij publicatie vermeld werden. Veel van het materiaal dat Van Es zelf nog bezat is bij inbraken in zijn theepaviljoen verloren gegaan. Dit beeld is gebruikt in de tentoonstelling "Look at me", die van 12 september t/m 27 oktober 2013 bij het Persmuseum te zien was.

2020-12-13 00:00:00

Carl Willink en Du Perron..

2020-12-13 00:00:00

Catharina Anna Maria de Savornin Lohman behoort tot de meest opvallende feministes van de periode rond 1900. Zelf zou ze het met deze kwalificatie maar gedeeltelijk eens zijn geweest. Zij was weliswaar graag opvallend, maar had een ambivalente relatie tot de vrouwenbeweging. Ze was zeer onafhankelijk en voorzag als schrijfster en journaliste in haar levensonderhoud. Tegelijk vond zij dat een vrouw alleen gelukkig kon worden door zich geheel op te offeren aan een man, het liefst in een huwelijk, maar desnoods ook in de vrije liefde.
Anna de Savornin Lohman werd in 1868 geboren in Assen in een voorname en welgestelde familie. Haar ouders kwamen beiden uit Groningen. Haar moeder was jonkvrouwe Florentina Johanna Alberda van Ekenstein, haar vader, de jurist jonkheer Maurits Adriaan de Savornin Lohman, was officier van justitie en werd in 1884 advocaat-generaal bij de Hoge Raad, reden voor het gezin naar Den Haag te verhuizen. Haar oom was de anti-revolutionaire staatsman A.F. de Savornin Lohman. In Anna’s jeugd leek alles zich te ontwikkelen zoals voor een meisje van haar stand verwacht mocht worden: ze ging naar een meisjesschool en leerde zich elegant kleden en bewegen.
Haar leven nam echter een radicale wending toen haar vader in 1889 tot gouverneur van Suriname werd benoemd. Enkele maanden na aankomst overleed Anna’s moeder met het gevolg dat zijzelf als negentienjarige de rol van first lady op zich moest nemen. Deze rol lag haar niet erg. Tot overmaat van ramp raakte haar vader – een man met een star karakter – in een aantal conflicten verzeild die leidden tot een volksoproer. Hij was niet langer te handhaven en werd (eervol) ontslagen. Berooid kwamen hij en Anna in 1891 terug naar Europa, waar zij enige tijd in vrij povere omstandigheden woonden in een pension in Berlijn. Hun gefortuneerde familie in Nederland liet hen aan hun lot over en Anna werd gedwongen een baan als lerares op een schooltje in Schotland aan te nemen Ze was toen 24 jaar.
Deze ervaringen moeten Anna de Savornin Lohman hebben vervreemd van haar familie en vooral van hun strenge orthodox- protestantisme. Ze keerde zich af van christenen die de naastenliefde proclaimeerden, maar zich in het dagelijks leven daar niet naar gedroegen. Haar schrijverscarrière begon in Batavia, waar haar vader voor een Duitse firma naartoe was gezonden. Haar eerste roman, Miserere, verscheen in 1895, ze werd medewerkster aan het Soerabaiaasch Handelsblad en later verzorgde zij enige tijd de rubriek toneel en letteren van De Telegraaf.

2020-12-30 00:00:00

Libelle Columnist en Zomerweek-gast Hans Verstraaten (1958). overleed dinsdag 29 december totaal onverwacht.

2021-01-02 00:00:00

Beeldend Kunstenaar Kees Verkade is op 79-jarige leeftijd overleden. Zijn familie meldt dit in een overlijdensbericht in kranten. Het beeld van Louis Couperus op het Lange Voorhout is een van de bekendste werken van Kees Verkade

2021-01-02 00:00:00

Johnny Jordaan gemaakt door beeldend kunstenaar Kees Verkade

2021-01-02 00:00:00

Kunstenaar Kees Verkade op 79-jarige leeftijd overleden.
Beeldend Kunstenaar Kees Verkade is op 79-jarige leeftijd overleden. Zijn familie meldt dit in een overlijdensbericht in kranten.
Verkade studeerde aan de de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. De kunstenaar maakte het bekende beeld van Louis Couperus, aan de Lange Voorhout in Den Haag.
Enkele van zijn andere bekende werken zijn het bronzen beeld van Johnny Jordaan in Amsterdam en en dat van koningin Juliana en prins Bernhard in de tuin van paleis Soestdijk.
Verkade was de afgelopen tijd nog bezig met een beeld ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de coronapandemie en als dankbetoon aan alle zorgmedewerkers, voor hun inzet tijdens corona. Voor het kunstwerk werd een crowdfunding op touw gezet door de Stichting Dank Helden van de Zorg. Waar het komt te staan, is nog niet bekend.

2021-01-02 00:00:00

Koningin Beatrix kijkt naar de beelden van haar ouders koningin Juliana en prins Bernhard samen met de maker, kunstenaar Kees Verkade

2021-05-18 00:00:00

Beatrix op pad

2021-05-18 00:00:00

Beatrix plaatjes draaien

2021-05-18 00:00:00

Beatrix voor de radio

2021-05-18 00:00:00

Henrik Boer Koekoek.
Verkiezingsposter voor Henrik "Boer" Koekoek en zijn Boerenpartij voor de Tweede Kamerverkiezingen in 1977 waarbij de partij slechts één zetel behield en praktisch ten einde was. Het was het droevig einde van een partij die in 1966 stormenderhand met zeven zetels in de Tweede Kamer kwam, het ook in diverse gemeenteraden goed deed en snel in ledental leek te groeien, maar interne verdeeldheid, afsplitsingen en leden met een besmet oorlogsverleden zouden tussen 1967 en 1977 de partij uiteindelijk de das om doen.
Verkiezingsposter voor Henrik "Boer" Koekoek en zijn Boerenpartij voor de Tweede Kamerverkiezingen in 1977 waarbij de partij slechts één zetel behield en praktisch ten einde was. Het was het droevig einde van een partij die in 1966 stormenderhand met zeven zetels in de Tweede Kamer kwam, het ook in diverse gemeenteraden goed deed en snel in ledental leek te groeien, maar interne verdeeldheid, afsplitsingen en leden met een besmet oorlogsverleden zouden tussen 1967 en 1977 de partij uiteindelijk de das om doen.
In 1981 deed de partij aan de Tweede Kamerverkiezingen mee onder de naam Rechtse Volkspartij, maar behaalde geen enkele zetel

2021-05-18 00:00:00

Calvé pindakaas petje pitamientje

2021-05-18 00:00:00

Carel Fabritius.
Middenbeemster 1622 - Delft 1654
Carel Fabritius kreeg zijn artistieke vooropleiding van zijn vader. In 1641 verhuisde hij naar Amsterdam en ging daar bij Rembrandt in de leer.
Dit meesterlijke portret werd ooit beschouwd als een werk van Rembrandt van Rijn, maar het is van zijn de briljante leerling Carel Fabritius. Het oeuvre van Fabritius is klein, er zijn ongeveer tien schilderijen bekend. De schilder kwam jong om het leven toen zijn atelier werd verwoest bij een grote kruitexplosie in 1654 in zijn woonplaats Delft.

2021-05-18 00:00:00

Charles Schwietert

2021-05-18 00:00:00

Charlotte Jacobs, de eerste vrouwelijke apotheker in Nederland.1913

2021-05-18 00:00:00

Anne Frank en haar zus Margot op een strand in Zandvoort, 1940

2022-02-08 00:00:00

Dirigent Bernard Haitink mocht 92 jaar worden

2022-02-08 00:00:00

André Kuipers wordt als derde in Nederland geboren ruimtevaarder gelanceerd.2004

2022-02-08 00:00:00

Barones Olga de Meyer in 1905.

2022-02-08 00:00:00

Beatrix 17 jaar

2022-02-08 00:00:00

Beatrix met haar zonen

2022-02-08 00:00:00

Bernard jong

2022-02-08 00:00:00

Berry Visser van MOJO met Hilde Marchal.